Kennismaking nieuwe directeur Renske van der Veer

Drie weken is Renske van der Veer, directeur van het Opleidingsinstituut DJI (OI), inmiddels ondergedompeld in DJI en het OI. De stap naar DJI is een logisch vervolg in haar loopbaan.

'Ik heb altijd een grote interesse gehad in veiligheidsvraagstukken en in het gevangeniswezen in het bijzonder.

Hiervoor was ik directeur van het International Centre for Counter-Terrorism (ICCT), een denktank en trainingsinstituut op het gebied van contraterrorisme.

Daar hield ik me ook bezig met het thema detentie en gevangenissen, maar dan internationaal.

Dat betrof bijvoorbeeld het trainen van gevangenismedewerkers in Afrika, het ontwikkelen van risico-assessmenttools voor het gebruik in gevangenissen en het doen van wetenschappelijk onderzoek naar de effectiviteit van keuzes in het detentiebeleid. Verder heb ik gewerkt bij de NCTV als plaatsvervangend afdelingshoofd en in operationele en strategische functies bij de AIVD en de politie.


DJI is een bijzondere organisatie met een bijzondere opdracht en werkpraktijk. Werken in een gesloten setting is pittig en echt anders dan in andere operationele praktijken. Dit vergt scherpte, subtiliteit, balans tussen veiligheid en zorg en het brengt tegenstrijdigheden met zich mee. Het is ingewikkeld werk wat vraagt om specifieke training. Dit maakt het OI een relevant onderdeel van DJI. Het OI is de poort voor nieuwe instroom. En door de behoefte van het veld, de kaders van DJI en de expertise van het OI bijeen te brengen in een samenhangende set detentiespecifieke leeractiviteiten, draagt het OI zowel aan de operationele praktijk als aan de maatschappelijke opgave van DJI bij.


De betrokkenheid in deze organisatie is groot. Daar krijg ik energie van. Er is een hoop te doen en ik heb daarbinnen een leuke baan! Hoogtepunten waren de serious game penitentiaire scherpte in Nieuwegein die ik zelf aan den lijve mocht ondervinden en de kennismaking met collega’s een op een en in verschillende gremia. Ik zie ontzettend uit naar de kennismaking met iedereen in het ‘echt’ of online en naar de samenwerking.'